ROUW ZONDER EINDE



GRONINGEN


Rouw zonder einde


De kweekschool voor onderwijzers aan de Van Mesdagstraat in Groningen is een begrip. 
Nog steeds vind ik de naam afschuwelijk, maar toch weer minder erg dan de normaalschool van vroeger. 
Als ik er voor het eerst heen ga, doe ik dat met forse tegenzin. 
Het liefst loop ik met een collegedictaat door de stad, want daaraan kun je zien, dat je student bent en graag zou ik als zodanig herkend willen worden. 
De kweekschool klinkt me teveel naar school en blijkt dat ook inderdaad te wezen. 
Geen massale hoorcolleges, geen werkcolleges, geen studieprojecten, maar het gangbare klassikale onderwijs, waarbij iedereen hetzelfde moet doen.

Met een HBS- diploma stroom je in in de derde klas en je komt binnen met een meerderwaardigheidscomplex, dat je ook wordt opgedrongen door tersluikse blikken opmerkingen van docenten en klasgenoten. 
Als je wat zegt, wordt er oplettender geluisterd, dan naar de andere klasgenoten en de leiders van de klas kijken de kat uit de boom, vrezend, dat hun leiderschap  verleden tijd zal zijn. 
Ik word ingeschreven na het advies van mijn vader, die eenmaal vernomen, dat ik Engels MO wil studeren, van mening is, dat ik eerst een goede basis moet leggen voor het leraarschap door naar de kweek te gaan. 
Ik zal dan later die MO- akte Engels ook wel kunnen halen. 
De kans van slagen als leraar acht hij ook groter met kweek dan zonder kweek.




Valt het niveau van het onderwijs tegen, ook het niveau van de leerkrachten lijkt matig.
Er is een oudere leerkracht aan het eind van zijn carrière, die rekenen geeft en alleen al door een vluchtige aanraking van een vrouwenborst bereid is een hoger cijfer te geven. 
Hij wordt regelmatig getoucheerd en staat er vaak klaar voor, als proefwerken worden teruggegeven. 
De bedoeling is, dat hij je perfect leer rekenen, maar er gebeurt weinig. 
Dit geldt voor de meeste lessen, behalve Nederlands en muziek.

Muziek krijgen we van onze klassenleraar de heer Evert Westra. 
Ik heb nog gezongen als knaap in zijn koor Huizinga’s zangklassen waar we allemaal heen gestuurd werden als kinderen van de familie De Haan. 
Bij hem leer ik een muziekinstrument bespelen namelijk de blokfluit, de grote passie op de kweek. 
Muzikaal of niet muzikaal, je moest het leren en ik ken verscheidene klasgenoten die ook na 2 jaar fluiten in de derde klas niet verder komen, dan het dichten der gaten van de fluit met de vingers. 
Geluid komt er niet uit. 
Je liep op het examen tegen de lamp, maar meestal krijg je nog wel een voldoende als je wat op toon kan zingen. 
Al spoedig zie ik nu en noodzaak in van het kunnen blokfluiten en sla driftig aan het oefenen. 
Ik heb een klasgenoot die ook van de HBS komt. 
Ze is leuk om te zien, maar wat tuttig en sluit zich moeilijk aan bij  de klas. 
Ik heb een beetje medelijden met haar en als ze vraagt of ik haar wil helpen, mag ze bij me thuis komen en samen slaan we aan het oefenen. 
Er ontstaat niets tussen ons, hoewel ik gauw denk, dat ik verliefd kan worden, maar bij haar slaat er zelfs geen vonkje over. 
Eigenlijk is er geen chemie.

Waar Westra in slaagt is het overbrengen van zijn passie voor muziek en aan te sluiten bij ons niveau. 
Ik herinner me een avond, waarop we als klas bij hem thuis worden genood en we ergens midden op de avond na een spontane inzet van hem een aantal canons aan het zingen zijn, zonder ons te schamen of een vergelijking te treffen met de nieuwe muziek van Beatles en Rolling Stones.

We zijn nog zo gereformeerd, dat onder de docenten zonder problemen vrijgemaakte collega’s rondlopen. 
Een van hen is Wieringa, die om zijn donker uiterlijk ( Indonesisch bloed? ) 
Pinda wordt genoemd en een gezin moet onderhouden dat vooral qua aantal voldoet aan de vrijgemaakte normen. 

Pinda is vooral berucht om zijn dagelijkse positionering vooral in zomertijd onder aan de trap. 
Het is niemand opgevallen, tot iemand ontdekt, dat hij altijd bij de trap omhoog kijkt en er komen heel wat dames de trap af die behoorlijk stijl is. 
Ongetwijfeld staat hij daar te kijken om een oogje in het zeil te houden, maar de jongste leerlingen zijn 16 jaar en kunnen al rustig traplopen.

Wieringa heeft de naam, dat hij prachtig gedichten kan reciteren met name het gedicht “Vlam” van Marsman dondert hij vaak de klas in.


VLAM

SCHUIMENDE MORGEN

EN MIJN VUREN LACH

DRINKT UIT ONTZAGGELIJKE SCHALEN

                   VAN LUCHT EN AARDE

Hendrik Marsman

Een gevleugeld gezegde van hem is: 
“Je moet een gedicht niet lezen, maar zeggen” en hij kijkt ons dan aan of hij de hoogste wijsheid verkondigt. 
Hij heeft hetzelfde theatrale als mijn Pake Dragstra.
Hij schept er een behagen in het Gronings dialect te gebruiken op zo’n manier dat je denkt :
”Klopt dit wel?” 
Het is een soort Stads Gronings, zoals wij dat noemen en het behelst het gebruik van wat plat Groningse uitdrukkingen en het inslikken van de –en.

Hij is altijd keurig gekleed in kostuum en dat staat hem goed.  
Hij is extreem ijdel, maar wil dat niet weten. 
Ongetwijfeld vinden de vrouwen hem een aantrekkelijke man. 
Humor op het randje ligt hem goed , vooral als ze een knipoog inhoudt naar seks en provocatie in die richting. 
Zo is hem op een keer een knoop van de gulp gesprongen. 
Hij steekt een vrouwvijandige monoloog af tegen de dames in de klas door te beweren, dat zij de vaardigheden moeten bezitten om een knoop aan de broek te naaien. 
Hij drukt dat heel praktisch uit. 
Bewust kiest hij een dame, die de naam heeft dat ze zich niet laat kennen. 
“Naai mie de boks wicht”, luidt zijn korte commando en hij wacht voldaan op haar reactie, klaar voor een flinke kibbelpartij over de onwelgevoeglijkheid van deze opdracht, die inderdaad op het randje is. 
Vooral het woord “naai” bevat een duidelijke hint. 
De dame in kwestie vertrekt geen spier maar wel het lokaal uit om naaigerei op te halen, dat op school zeker voorhanden is. 
Zij keert terug en neemt plaats bij Pinda die gezeten op een kruk de behandeling ondergaat, waarom hij heeft verzocht. 
Gelukkig is de knoop gesprongen aan de bovenkant van de gulp, zodat zij niet per ongeluk de edele delen zal raken.

Later zeggen de andere meisjes:
" Je had er op moeten staan dat hij zijn broek zou uittrekken”. 
Toch is dit leuker, want het duurt maar even, of ze realiseert zich, waar ze mee bezig was en Pinda geniet van haar rode kop en informeert belangstellend naar de reden daarvoor in de trant van: 
“Hest ’t soms warm wicht? Hest kop zo rood!” en dergelijke treiterende opmerkingen.  

Hij geniet van zichzelf als hij aan het woord is en kan dan in een soort trance raken. 
De ogen gaan dicht alsof hij de storende buitenwereld wil afsluiten, waarbij je altijd denkt: 
“ Is dit nep, of meent hij het?”  
Wat we perfect bij hem leren is de zinsbouw, het benoemen van hoofdzinnen en soorten bijzinnen. 
Ik geniet daarvan en ben er goed in.

Eens gebeurt het, dat hij weer een eenrichtingsverkeer les geeft en mij die vooraan zit en kramp in de nek krijg van het omhoog kijken in zijn gezicht, iets vraagt. 
Als ik direct niet antwoord, merk ik zijn irritatie. 
Hij zegt: 
“ Ik heb gehoord dat jij een broer van Folkert bent?” 
Ik schrik en zeg: 
“ Ja”. 
Het is me wel bekend, dat broer Folkert een begrip is geweest op de kweek en toch is dat al weer jaren geleden. 
Hoewel hij een late leerling was op de kweek, was er qua leeftijd een verschil van 12 jaar.
Folkert kan goed tekenen, goed lesgeven op de oefen scholen, organiseert veel zaken op de kweek en schrijft de beste scripties, kortom ik word vergeleken met een legende. Ik ben er niet blij mee en terecht, want Pinda zegt, dat hij mij wat sloom en passief vindt en dat hij hoopt, dat hij met net zoveel plezier over mij zal spreken later als over Folkert. De toon is gezet, maar ik voel mij maar matig aangesproken.

Wat mijzelf betreft, zit ik hier nog steeds met gemengde gevoelens. 
Ik vind het niveau maar matig en die rare rijstebrij van lagere schoolvakken, zoals rekenen, taal, biologie, muziek, handenarbeid en gymnastiek blijken meer op de didactische aanpak gericht dan op de inhoud. 
Direct in de derde klas mag je al voor onderwijzer spelen, eerst een morgen in de week en in de examenklas een dag in de week. 
Verder zijn de tekenlessen, handenarbeidlessen en gymnastieklessen ook best wel aardig voor iemand, die op de HBS nauwelijks iets creatiefs heeft gedaan, behalve tekenen en gymnastiek. 
Voor de leerlingen worden verder weinig dingen georganiseerd in die tijd. 
Elk jaar staat er een sportdag op het programma waar diverse sporten worden beoefend door de uitblinkers. 
Je wordt er voor gevraagd, of je kunt je inschrijven. 
De sportdag wordt gehouden met deelnemers en teams van de kweekschool in Groningen die van Emmen en die van Sneek. 
De sportdag van Emmen in de vierde klas zal voor altijd in mijn geheugen gegrift zijn, omdat hij niet doorgaat.

In de derde klas hebben we Sneek aangedaan en daar maak ik furore in het volleybalteam, waarin leerlingen zaten uit alle jaargroepen. 
Zo herinner ik mij Wolter Meeske uit de vijfde, die in het volleybalteam zit en zich een beetje om mij bekommert, omdat ik eigenlijk nog een groentjes ben. 
Wolter staat bekend als een uitstekend tekenaar / schilder. 
Door een simpele sportdag doe ik meer contacten op dan na drie maanden verblijf op de kweek en dus zie ik het jaar erop uit naar de nieuwe sportdag, die in Emmen zal worden gehouden in de maand november.

Voor de leerlingen van de kweek, die ’s middags overblijven is er op school bij mijn weten nauwelijks ruimte of gelegenheid om iets te drinken. 
Daarvoor gaan we naar De Slingerij, een etablissement dat beheerd wordt door de heer Veltman. 
De Slingerij is ook het knooppunt voor de Esa- bussen die worden ingezet in het vervoer in en om de stad, maar ook voor reizen voor kinderen, bejaarden, enz. 
Bij Veltman die ons allen van naam kent zitten we te kaarten, brood te eten en we kopen er een consumptie en het is er elke middag gezellig.

De_Slingerij_(Groningen)

Slingerij



In elk busje kunnen wel tien man zitten, als je maar niet gecontroleerd wordt. Rindert zelf heeft een rijbewijs en er is nog iemand die een rijbewijs heeft. 
We regelen als leerlingen alles zelf. 
Net in die dagen heerst de mist als nooit tevoren.
Het is een natte novembermaand met een lagedrukgebied, waarbij zelfs overdag de mist nauwelijks weg is.

De sportdag staat voor de deur en Rindert Leegstra zou de organisatie van dat jaar op zich nemen en regelt her vervoer, dat zal bestaan uit twee Volkdswagenbusjes.

Bij Veltman komt in een middagpauze het gesprek op ons voornemen om met 2 Volkswagenbusjes te gaan. 
Veltman fronst zijn wenkbrauwen en wijst ons op de mogelijkheid van een veilige, comfortabele Esabus met chauffeur, waarmee we veiliger zullen kunnen rijden in de mist dan met de twee busjes. 
Natuurlijk gaan we op hoge benen naar Rindert en spreken de zorg uit die we delen met Veltman. 
Vooral het te vol laden van de busjes staat ons tegen, maar Rindert zegt dat hij de busjes al heeft besteld en niet terug kan. 
Bovendien is het met twee busjes goedkoper dan met een toerbus.

En dus vertrekken wij in dichte mist de volgende dag naar Emmen. 
Rindert is met zijn busje ergens onderweg blijven hangen en heeft gezegd tegen de chauffeur van het busje waarin ik rijd. 
“ Rijd alvast maar weg, want we zijn toch al te laat. Ik haal jullie wel in”.
Ergens in de buurt van Borger horen we op een gegeven ogenblik een claxon. 
We kijken achterom en opzij. 
Daar stuift Rindert met zijn busje voorbij. 
Door ons te passeren wil hij aangeven, dat hij ons heeft ingehaald en hij is dominant genoeg om ook nog voorop te willen rijden. 
In ons busje mopperen we wat op hem. 
We zijn boos, dat hij ons in die dichte mist inhaalt en perse voorop wil rijden. 
Bovendien rijdt hij gestresst en daardoor veel te hard.

We moeten wel doorrijden om op tijd te komen en als we een aantal kilometers later een vrachtwagen op de verkeerde weghelft zien staan waarop een tegenligger ingereden is, zeggen we:
”Rij maar door, we kunnen hier toch niets doen!” 
We hebben haast! 
Eenmaal bij de plek des onheils aangekomen beseffen we opeens de volle waarheid. Daar ingereden op de vrachtwagen staat ons busje met de kop in de vrachtwagen geboord. 
“Stoppen, stoppen! 
Het is het busje van Rindert” 
We zwaaien van de weg af en onze bus staat aan de kant en stijf van de schrik lopen we richting busje en vrachtwagen. 
Wat we daar zien is met geen pen te beschrijven.
Niemand weet zeker of hij wel durft te kijken. 
Radeloos worden blikken afgewend en we willen niets liever, dan geloven dat het niet waar is. 
Melle van der Velde en ik staan vlak bij elkaar en we keken zwijgend naar de ravage. Hier kan niemand meer leven zo erg moest de klap zijn geweest. 
We kijken elkaar aan en doen een paar stappen richting busje. 
Johnnie Mooibroek is de zijdeur uitgeslingerd en ligt in de berm te kreunen. 
Er ligt nog iemand naast het busje, maar we kunnen het niet goed zien.

Op de plek van de chauffeur zien we Rindert. 
Hij staat me nog het duidelijkst voor de geest. 
Hij is op het moment van de klap achteruitgesprongen als wil hij de lichamelijke aanraking vermijden. 
In zijn ogen zien we plotselinge doodsangst, hevige schrik. 
We durven niet meer te kijken. 
In de omgeving van het ongeluk ontstaat er allerlei actie. 
Melle en ik lopen verdwaas rond, weten niet wat we moeten doen en hebben ook niet het idee, dat we iets zinnigs kunnen doen. 
Dit is iets voor dokters en brandweerlieden. 
“We kunnen hier niks doen!”, zeggen we tegen elkaar en we besluiten met een vrachtwagen terug te rijden naar Groningen. 
De chauffeur toont begrip en laat ons vertellen, wat we al kwijt kunnen. 
Voelen we ons schuldig dat we zijn weggegaan? 
Zijn we er tussen uitgeknepen? 
Eenmaal thuis horen we rare verhalen. 
Twee leerlingen uit klas 1 hebben het overleefd en liggen in het ziekenhuis. 
Verder zijn er 8 leerlingen omgekomen, precies 2 uit elke jaargroep. 
De hele school van de klassen 1 tot en met 5 is er direct bij betrokken.

Vermoedelijk ben ik eerst naar huis gegaan, waar ze me hebben opgevangen.
We luisteren naar de radio, nieuws op de TV. 
En ik zit als verdoofd bij de kachel te starren in de kamer want ik ben intens koud. 
Na verloop van tijd komen er twee meisjes uit mijn klas . 
Ze gaan bij me zitten. 
We zwijgen en staren alle drie in de kachel. 
Af en toe wisselen we een woord. 
Ze willen weten wat ik gezien hebt en ik vind dat ze er recht op hebben en ik vertel wat ik weet. 
Dan vertellen ze mij, dat er geen ambulances genoeg waren en dat ze het meisje Amy uit klas 5 in een taxi hebben gezet met een paar medeleerlingen die zich over haar ontfermden. 
Het verhaal van deze leerlingen is afschuwelijk. 
Tijdens de reis komen ze erachter waarom Amy in de taxi is geplaatst. 
Men vindt haar het minst kansrijk. 
Ze bloedt bijna onophoudelijk en de meerijdende leerlingen doen al hun best om haar levend in het Academische ziekenhuis in Groningen te krijgen.
Ze zijn tussen de 18 en 20 jaar en vechten tegen de onvermijdelijke dood van een van hun medeleerlingen. 
Had ik ook in die taxi moeten zitten?

Het hele verhaal is absurd, grotesk en nauwelijks te verwerken. 
Ook op school, leven we nog dagen als zombies en we lopen van de ene herdenkingsdienst naar de andere. 
Van sommige overledenen kunnen we de begrafenis niet bijwonen en de leerlingen worden  verdeeld in groepen. 
Ik denk dat ik bij zo’n vier aanwezig ben en ik weet dat ik er door heen moet. 
Zelden heb ik met leeftijdgenoten zo weinig gezegd in zeer belangrijk gesprekken. 
De klap op school komt zo verschrikkelijk hard aan, dat ik ook in het laatste studiejaar kan vaststellen, dat iedereen, docent of leraar persoonlijk verandert is door het ongeluk.

Het merkwaardigst vind ik nog steeds, dat mij nooit bekend is geweest of in de jaren nadien er nog ooit een herdenking is geweest. 
Misschien wel terecht. 
Het waren teveel slachtoffers. 
Het toeval was te groot. 
Nog jaren nadien krijg ik de kriebels als ik een Volkswagenbusje zag en als mijn vriendin wordt verhuisd naar Stedum zit ik achterin zo’n ding en voel me totaal niet op mijn gemak, terwijl ik uit voorzorg een plaats voorin al had geweigerd.

Jaren later blijkt me, dat een collega van mij in die periode de kweek bezocht in Emmen. Als ik vroeg naar het ongeluk, vertelt ze mij, dat het ook in Emmen een enorme verslagenheid teweeg had gebracht. 
En dat er verschillende leerlingen van hun school de begrafenissen hadden bezocht. 

Jaren later loop ik langs de Mokkenburgweg en ik ontmoet de heer Van der Mark en zijn vrouw.
Zij zijn ook aan de wandel.
Zij is een dochter van de directeur van de kweekschool aan de Mesdagstraat Hoogdalem.
Ik praat met haar over haar broer, die volleybalde bij Oranje Nassau, en niet bij O.G. omdat hij het gymnasium Willem Lodewijk bezocht in Groningen.
Hij heette Piet van Hoogdalem en ik bewonderde hem, omdat ik een paar jaar jonger was.
Hij was mijn voorbeeld.
Hij golfde nu heel vaak en deed verder nog steeds aan sport.
Volgens mij was hij boven 70 jaar.

Toen probeerde ik iets meer te weten komen:
Over haar vader en het "ONGELUK", maar er kwam niets meer.
Ze liepen verder na gegroet te hebben.

Merkwaardig ......... met niemand kon ik na het "ONGELUK" er nog over praten.......noch heb ik erover gelezen.
Heleen adviseerde me nog eens te lezen in oude kranten op internet.
Dat kan!!

In het Nieuwsblad van het Noorden van 5 november 1963 las ik dit:


CHRISTELIJKE KWEEKSCHOOL  ROUWT OM VERLIES

Verslagen  door de ontzettende ramp, die gisteren zo onverhoeds een einde maakte aan de levens van acht leerlingen van de Christelijke Kweekschool in Groningen, heeft het bestuur van de Christelijke Kweekschool Club — daarmee de gedachten vertolkend van de hele schoolgemeenschap — de behoefte gehad te getuigen van zijn gevoelens van rouw en medeleven met  dit IN MEMORIAM.


Op 4 november j.l. heeft zich iets afgrijselijks afgespeeld.
Binnen enkele uren verloor onze
Kweekschoolgemeenschap acht van haar meest gewaardeerde leden, ten gevolge van een vreselijk auto-ongeluk.
Zij zouden de school vertegenwoordigen op de sportdag te Emmen.
Het liep allemaal zo mooi.
Het nieuwe seizoen hield grote beloften in.
De Christelijke Kweekschool Club was veel van plan.
Vóór de vreselijke ramp waren we nog zo feestelijk bijeen in Appelscha.
Wie verwachtte zon slag na zulk een overweldigend succes?
Vol verwachting vertrokken op de rampzalige morgen onze sportvrienden in vier busjes.
De meeste leerlingen waren getuige van het blijde vertrek.
Het ontstellende bericht kwam dan ook als een donderslag bij heldere hemel.
Verslagen waren we.
Het laat zich niet beschrijven, wat er in ons omging.
Er heerste een grote onzekerheid.
Hevig ontsteld gingen we naar huis.
Tergend langzaam kwamen de berichten binnen.
We beleefden iets van zéér dichtbij.
We zagen de personen vóór ons, ónze vrienden en vriendinnen.
Onze gewaardeerde klassegenoten.
We zien onze voorzitter en secretaresse weer als bezielend deel van onze club.
In een korte tijd, dat we met hen optrokken, hebben we een grote waardering voor hen gekregen.
Het heeft God behaagd om abrupt van ons weg te nemen

RINDERT LEEGSMA, voorzitter;
COBI REESKAMP,  secretaresse
LIES EVERTS, oud-alg. adjunct;
AMMIE DE VRIES
HENNIE SWIETER
PIET HOLTMAN
ANDRÉ BUS 
BENNIE VAN DER VELDE
Zij verlieten ons te midden van hun werk. Ze laten een grote leegte achter. God trooste familie en vrienden.

Namens de Christelijke Kweekschool Club


Voor het eerst na het ongeval kwamen Leerkrachten en leerlingen Chr. Kweekschool bijeen

(Van een onzer verslaggevers)

Leerkrachten en leerlingen van de door het heengaan van acht scholieren zo zwaar getroffen Christelijke Kweekschool in de H. W. Mesdagstraat te Groningen, hebben elkaar vanmorgen ontmoet in de Gereformeerde Westerkerk aan de Kraneweg. 
De directeur van de school, de heer H. van Hoogdalem, die gisteren direct na het bekend worden van het ongeval naar Borger reed en de slachtoffers identificeerde, deed in sobere bewoordingen mededeling van de toedracht van het ongeluk. 
Ook las de heer Van Hoogdalem tijdens de korte bijeenkomst Vraag en Antwoord 1 voor uit de Heidelbergse Catechismus en las hij de verzen 12 en 13 van Psalm 73. 
Na afloop konden de leerlingen naar huis gaan; de school is nog steeds niet weer begonnen.
Het staat ook nog niet vast wanneer de lessen weer zullen worden aangevangen.
Evenmin is op dit moment bekend, of de acht doden in een gezamenlijke rouwdienst zullen worden herdacht.
De begrafenissen van de slachtoffers geschieden individueel.
Drie zijn er al bekend: Ammie de Vries (20) wordt vrijdagmiddag te Winschoten begraven;
Lies Everts (19) zaterdagochtend op de Zuiderbegraafplaats te Groningen en 
Cobie Reeskamp (19) vrijdagmiddag op de begraafplaats Selwerderhof, eveneens te Groningen.
Nog niet vast staat dus wanneer de andere slachtoffers ter aarde worden besteld. 
Hun leeftijden zijn nu ook bekend:

André Bus, 20 jaar
Bennie van der Velde, 22 jaar;
Piet Holtman,23 jaar;
Rindert Leegsma, 20 jaar
Hennie Swieter, 17 jaar.

Twee overlevenden maken het goed
De toestand van de twee overlevenden van het verongelukte busje, de 19-jarige Hiske Koksma uit Haren en Johnny Mooibroek  (18) uit Groningen, is goed. 
Van de zijde van het ziekenhuis werd ons meegedeeld, dat zij beslist niet in levensgevaar verkeren. 
Het meisje Koksma heeft onder andere ernstige heupverwondingen, een hersenschudding en wonden aan een knie opgelopen.
Johnny Mooibroek, zo deelde men ons mee, heeft o.a. een aantal ribben gebroken.


Raad Groningen herdacht slachtoffers ongeluk
De Groninger raad heeft gisteravond voor het begin van de vergadering met enkele ogenblikken stilte de acht slachtoffers van het ongeluk bij Borger herdacht. 
Burgemeester J. Tuin zei:

„diep onder de indruk te zijn van het noodlottig ongeval, waarvan acht jonge levens zes uit onze gemeente, het slachtoffer zijn geworden. 
De moloch van het verkeer heeft deze keer wel bijzonder hard toegeslagen."
 „Ik meen," aldus de burgemeester, „dat wij de beraadslagingen van vanavond niet kunnen aanvangen zonder uitdrukking te hebben gegeven aan onze gevoelens van rouw en medeleven met de in diepe ellende gedompelde gezinnen. "
„Acht jonge mensen zijn in één keer uit het leven weggerukt, acht gezinnen zijn onherstelbaar getroffen. 
Wij wensen de families de kracht om het verlies te kunnen dragen.
Met enkele ogenblikken stilte kunnen wij uitdrukking geven aan ons diep meeleven  met de getroffenen".

(Het Nieuwsblad van het Noorden, 5 november, 1963))

NOORDHORN








Geen opmerkingen:

Een reactie posten