NON SCHOLEA SED VITEA DISCIMUS

Non scholea sed vitea discimus


De periode aan de “Kweekschool voor onderwijzers” zal ik altijd bekijken met gemengde gevoelens. Ik ben er beland op basis van een negatieve en naar mijn smaak opgedrongen keuze, waarvan ik de redelijkheid wel inzie, omdat op de lagere school er al een affiniteit bestaat met het schoolmeesterschap. Daar heb ik het “geluk” te belanden in de zogenaamde 6a klas wat betekent dat ik tussen het crème de la crème van de jaargang kom te zitten. We worden opgeleid voor het gymnasium en de HBS. Dat gebeurde door te werken met de boekjes van de serie “Toetsnaald” die opleidt voor de diverse toelatingsexamens op de middelbare scholen. Je doet schriftelijk examen in taal en rekenen  en daarna volgde het mondeling, ook weer in taal en rekenen en aardrijkskunde en geschiedenis. Na afloop van het examen word je aangenomen als leerling op de HBS of het gymnasium.

Tita Hoogsteen, de dochter van het hoofd der school, waar ik dat jaar bij in de klas zit gaat naar het gymnasium en de zoon van de huisarts aan de Spilsluizen Egbert Werssels die we de bijnaam Pille geven ook. Bij Egbert kom ik regelmatig thuis en ben dan geïmponeerd door de grote woning met spreekkamer aan de Spilsluizen. Egbert en ik leven heimelijk in concurrentie wie van ons beiden de beste voetballer is. Ik vind mezelf beter en zeg dat op een gegeven moment ook als er een schoolelftal moet worden gekozen. Later blijkt Egbert ook naar volleybal  te zijn overgestapt. Hij speelt bij Oranje Nassau waar ik ook zal terechtkomen. Hij is daar dan ook al weer weg.

En niet te vergeten Jelle de zoon van dominee Marseille. Ik kom er pas later achter dat er ook nog zoiets als een gymnasium bestaat, omdat ik helemaal gefocust ben op de HBS. Zelf mag ik ook naar de HBS en ik herinner me dat ik het gebouw aan de Grote Rozenstraat juichend verlaat na het toelatingsexamen. In mijn herinnering is tenminste mijn vader aanwezig, verder weet ik het niet meer. Wel ben ik gigantisch opgelucht, want op de een of andere onbegrijpelijk manier beschouw ik een alternatieve verbanning naar de MULO als een persoonlijke nederlaag.

Natuurlijk heeft het te maken met de gezinssituatie waarin ik verkeer. Door de vele kinderen is het bekostigen van de schoolopleidingen een probleem voor mijn ouders en zeker als het niveau waar ze terecht kunnen extra kosten met zich brengt. Dat geldt zeker voor de HBS en gymnasium waar in die tijd het boekengeld al een kapitaal kost. Soms koop je de boeken tweedehands aan school op de boekenbeurs, soms ook moeten ze nieuw worden aangeschaft en dat hakt erin. Een bezoek aan de MULO zou veel voordeliger zijn geweest en is in de ogen van minder welgestelden ruim voldoende ongeacht de capaciteiten van zoon of dochter. Ik heb al vele malen de uitdrukkelijke wens uitgesproken naar de HBS te willen. Misschien komt het door de invloed van de klasgenoten die ook allemaal zullen gaan, misschien wil ik sociaal niet uit de boot vallen en misschien is de prestatiedrang een karaktereigenschap waar ik later niet zo trots op ben, omdat ik bang ben sociaal in een isolement te raken. In het gezin is dat al te merken, omdat ik proef dat ik de enige ben die de HBS kan halen en dat lukt dus pas bij het tiende kind. Het maakt dat ik een beetje een uitzonderingspositie ga innemen.

Dat dat wel degelijk zo is , ontdek ik een paar jaar later. Twee van mijn zussen zitten op de mulo, in de klassen 2 en 3. Hoewel er perspectief voldoende is voor hen het diploma te behalen, worden zij van de een op de andere dag van school gehaald om te werken. Mijn ene zus komt terecht bij boekhandel Hiddema als verkoopster en mijn andere zus bij een kledingbedrijf Hensen. Ik heb ze er nooit over horen klagen, maar toch gaan ze na verloop van tijd de opleidingen voor verpleegster en kraamverzorgster volgen. Daar zijn we heel trots op. Dat zij afstand moeten doen van een verdere schoolopleiding om mij het groene licht te geven en de broer die na mij komt, komt helemaal niet bij me op. Jongens gingen voor en ik had het niet eens door.

Misschien gaat er ook een enorme stimulans uit van de omstandigheden waarin wij dat laatste jaar van de basisschool verkeren. De dochter van het schoolhoofd is een leerling van onze klas. Zo kan het gebeuren dat we voor de verjaardag van haar vader zoals dat op die school gebruikelijk is in alle klassen met een groep een toneelstuk opvoeren. Op de een of andere manier word ik haantje de voorste in die groep. Het toneelstuk krijgen we via bemiddeling van het schoolhoofd en de rollen worden verdeeld. Ik krijg dus de hoofdrol. Misschien komt dat ook wel, omdat ik in voorgaande jaren de proef goed heb doorstaan of durven de anderen niet? Het stuk heette “ De verjongingskuur”. Het is een soort klucht van degelijke makelij met de nodige verwikkelingen waarbij een ouder persoon na het drinken van een drankje van een professor verandert in een baby. Als toneelgroep zijn wij zo hecht, dat we ruim van tevoren beginnen te oefenen , niet om het goed te doen, maar omdat we het leuk en interessant vinden zo samen te werken.

Later heb ik me verbaasd over het vertrouwen dat in ons wordt gesteld. Het schoolgebouw staat naast de pastorie en die staat weer naast de kerk . Ook Jelle Marseille de zoon van de dominee zit in het groepje en het kan zijn dat zijn vader die overdag natuurlijk vaak thuis is een oogje in het zeil hield, maar het is een feit dat Tita Hoogsteen de dochter van het schoolhoofd elke woensdagmiddag de sleutel van het schoolgebouw lospeutert bij haar vader en wij oefenen de hele woensdagmiddag op de zolder waar wat oude schoolbanken staan en waar wij soms met de klassen film kijken. Een keer gebeurt het dat we het stuk mogen voorspelen in de pastorie. Dominee Marseille treedt op als gastregisseur en geeft ons tips. Vaak doe hij dingen letterlijk voor en dat helpt geweldig. Verder verloopt blijkbaar alles daar op rolletjes, hoewel ik onszelf helemaal niet zo braaf vind. Er is blijkbaar vertrouwen.Voor de kerk staan we wel eens te hangen met een paar jongens en meisjes en wisselden kusjes uit, maar dat is zeer onschuldig. Zo voorzichtig kus je zelfs je eigen zuster niet.Het is meer langs lopen schampen en snel wegrennen

In deze tijd worden we getest en rond de test die een intelligentietest moet zijn geweest ontstaat nogal wat stampij. Het is de psycholoog van Minnen die met veel bombarie de test afneemt. Komt het, omdat dit allemaal nieuw is, of zijn de uitkomsten spectaculair? Joost mag het weten. Mij wordt alleen meegedeeld het zinnetje: “ Hij zal niet op de voorgrond treden” en ik begrijp dat mijn vader daar niet over te spreken is. Zijn kritiek heeft te maken met de onvoorspelbaarheid van het leven. Het misbaar maakt dat het zinnetje zich letterlijk in mijn hersens vreet. ‘Hij zal niet op de voorgrond treden. Is dit een veroordeling of een voorspelling? Eigenlijk weet ik er geen raad mee, maar de zin zal me altijd bij blijven, als een self fullfilling prophecy die ik maar niet van me af kan schudden. Ik wou dat ze me het nooit verteld hadden. Wat ben ik later voorzichtig geworden met testuitslagen. 

Eens blijf ik na om de heer Hoogsteen te helpen met een klusje. Ik moet wel een fan van hem zijn geweest. De man heeft een prachtige stem en is blijkbaar verzot op muziek, want bij diverse gelegenheden stelt hij een zangkoor samen van vrijwilligers, oefende liederen met hen en zingt met hen in de kerk tijdens de dienst. Ik geef mij altijd op als vrijwilliger, terwijl ik toch van huis uit naar het koor gestuurd wordt “Huizinga’s zangklassen” een begrip in de stad Groningen. Vaak doe ik mee aan radio-opnames in de Der Akerk en onder leiding van mijn latere muziekleraar aan de kweek Evert Westra brengen we de cantate ‘Maarten Luther’ ten gehore, waarbij ik in de jongensgroep geroutineerd meezing. Zingen voor de radio of een groot publiek vinden wij heel gewoon.

Mijn broer zingt zelfs zo goed dat hij voor de hoofdrol in zo’n cantate op tweetal stond en het net niet wordt. We vinden dat jammer voor hem en zijn tegelijkertijd trots erop dat hij zo ver gekomen was. Dat anderen daar  wel eens vreemd tegen aankijken, want zingen is toch een beetje voor de softies, komt niet bij je op Een softie voelde ik me toch al niet, omdat ik bij het voetballen ook met de neus vooraan sta.

De heer Hoogsteen voert een gesprek met mij. Ik ben trots. Hier ben ik alleen met hem en hij is in mij geïnteresseerd. Hij vraagt wat ik wild worden. Ik vertel dat ik ook schoolmeester wil worden. Blijkbaar doet hem het antwoord deugd. Er zijn zeker twee broers van hem ook werkzaam bij het onderwijs als Uloleraar, allemaal mensen die tegenwoordig een universitaire studie met gemak kunnen volgen, maar het geld is er niet geweest, of sociaal is de stap te groot. Vooral de zin : “Dan word je misschien later mijn opvolger wel!’, maakte veel indruk op me, hoewel ik geen idee heb. Het lijkt me best wel grappig, maar ook erg ver weg.




















                          Over Grietje de Haan
MET VAKANTIE
DE STRAAT IS MIJN JUNGLE
CONTACT MET DAMES
“IK WOU DAT IK RIJK WAS EN NIET ZO KNAP!”
OOSTERHAMRIKKADE
REMINSCENTIES
ONS GENOEGEN
ROUW ZONDER EINDE
NON SCHOLEA SED VITEA DISCIMUS






Via de links kom je ook in mijn andere sites

Het werk van de Hanen
De tekeningen van Folkert, Jan Thijs, Marthijs, Lianne en beeldhouwwerk van Thijs Teunis de Haan
Site:
DE HANEN
JONGE HAAN
THIJS TEUNIS DE HAAN
MARINUS THIJS DE HAAN
CLASINA HELEANNE MARGRIET DE HAAN

MAANDBOEK VAN JAN THIJS DE HAAN
Het verslag per maand gemaakt.
Site:
MAANDBOEK


MASTERBOKKE WERK van JAN FOLKERTS DE HAAN
De boeken en de journalistieke uitgaven van Jan Folkerts de Haan
Site:
MASTERBOKKE

WERK van FOLKERT JANS DE HAAN
Houtsnijwerk, tekeningen en teksten
Site:
FOLKERTDEHAAN


NOORDHORN
























PAKE  DRAGSTRA
GREETS
SCHELE MEIJERS BROERTJE IS EEN ENGELTJE
MET VAKANTIE
DE STRAAT IS MIJN JUNGLE
CONTACT MET DAMES
“IK WOU DAT IK RIJK WAS EN NIET ZO KNAP”
OOSTERHAMRIKKADE
NON SCHOLEA SED VITEA DISCIMUS
REMINSCENTIES
ONS GENOEGEN
ROUW ZONDER REDE





























Geen opmerkingen:

Een reactie posten